Ach lieverd toch, ik mis u nog zo. De kast is er, mama, maar ik kan er niet van genieten. Steeds als ik er naar kijk, dan moet ik aan u denken. We hebben hem samen uitgezocht en nu bent u er niet meer. Ik moest de kast alleen inrichten en moest zo huilen dat u er niet bij kon zijn. Ik zie dat Joke en Paul ook nog een kaarsje hebben aangestoken en ik ben zo blij dat zij u tenminste niet vergeten zijn. Ach lieverd toch, vandaag ben ik weer naar het strooiveld gegaan, hoor, en heb ik weer verse bloemetjes gebracht. Er staan nog vier vazen voor u met prachtige bloemen. Het regende heel erg en ik was kleddertjenat toen ik thuiskwam, maar dat vond ik niet erg. Het doet me altijd goed als ik uw bloemetjes weer ververst heb. Ach mama, de tegenslagen houden maar niet op en nu heb ik niemand meer die me weer moed geeft. Suzette en ik steunen elkaar wel, maar ja, er is niemand hier thuis die vraagt wat er is en die naar me luistert en me steunt. Ach schattebout, ik hoop zo dat u nu gelukkig bent en eindelijk verlost bent van al dat lijden en die pijn. Ik ben hier zo weinig nu, mama, omdat ik meer op respectance.nl zit en daar altijd met u babbel. Kusjes, lief vriendinnetje, kusjes. Ik denk aan u, altijd en overal!
