In 1973, toen ik pas afgestudeerd was, ben ik door Gerard als jong civiel ingenieur in dienst genomen bij raadgevend ingenieursbureau Rutten en Kruisman. 10 jaar later werd het bureau voortgezet als r+k, met kleine letters. Ik heb Gerard dus bijna 45 jaar meegemaakt, eerst als baas, daarna als mede-directeur. En hem leren kennen als een onvermoeibare en bevlogen collega en pionier, die streefde naar vernieuwing en het hoogste, maar ook collegialiteit en samenwerking hoog in het vaandel had. Van belang was dat de medewerkers met voldoening hun werk kunnen verrichten. Eén van zijn uitspraken in 1981 was: “Is gezamenlijkheid niet het sleutelwoord voor alle voorspoed?” En nieuwsgierigheid vond hij een uiterst belangrijke eigenschap.
Gerard en ik konden het goed met elkaar vinden, we hadden dezelfde drive en instelling.
Onvergetelijk is ons beider bezoek aan Shell in Aberdeen en de rondreis daarna door de Schotse Hooglanden, waar we ons in een hotelbar in the middle of nowhere gedurende vele rondjes moesten meten met ervaren Schotse whiskey drinkers, die op een boorplatform in de Noordzee werkten. Uiteraard viel dit in ons nadeel uit. Overigens wist Gerard zich daar (groten)deels aan te onttrekken door zich met een Schot van de bar te verwijderen en een discussie over Schotse hooglanders (koeien) te beginnen.
Gerard heeft meer dan 50 jaar innovatief werk verricht op het gebied van het ontwerp van pijpleidingen.
Na de ontdekking van het gasveld in Slochteren in de jaren zestig van de vorige eeuw moest het gas via pijpleidingen vanuit Groningen naar het westen vervoerd worden om de bevolking van gas voor verwarming en koken te kunnen voorzien. In de Randstad moesten deze leidingen dijken kruisen, waarvoor nog geen geschikte berekeningsmethode bestond. Gerard heeft toen op verzoek van de Gasunie, Rijkswaterstaat en de gemeenten Rotterdam en Amsterdam een methode ontworpen om dit veilig te kunnen doen. Verder heeft hij mede aan de wieg gestaan van de eerste normen op het gebied van pijpleidingontwerp (Pijpleidingcode 1972 van de provincie Zuid-Holland) en daarna in de jaren 80 de Rotterdamse Pijpleiding Richtlijnen ontwikkeld. Hiermee heeft hij een grote bijdrage geleverd aan het creëren van een veilige(r) samenleving.
Mede door zijn inzet loopt Nederland in de wereld voorop als het gaat om de kennis van het gedrag van pijpleidingen in zachte gronden, die overigens ook in andere deltagebieden voorkomen.
Daarom heeft hij zich vanaf begin jaren 90 geheel belangeloos ingezet om een opleiding voor pijpleidingingenieur te realiseren teneinde de kennis op dit gebied veilig te stellen en verder te ontwikkelen. Een dergelijke opleiding bestond nog aan geen enkele onderwijsinstelling. Als voorzitter van de Stichting Pipeliner vanaf het begin van deze eeuw heeft hij wellicht de helft van zijn tijd besteed aan het waarborgen van de continuiteit en het niveau van de genoemde opleiding, zonder dat daar enige vergoeding tegenover stond.
Een spreker na mij zal hierover meer in detail gaan.
Gerard geldt als de onbetwiste autoriteit op zijn vakgebied en geniet veel aanzien en waardering in en buiten de branche. De hem toegekende koninklijke onderscheiding heeft hij dan ook ten volle verdiend.
We zullen hem erg missen, maar in zijn geest verder gaan.
Ik sluit af met een gedicht dat Gerard bij de jaarovergang in 1974 citeerde:
Ik wil sterven om te leven,
Ik wil scheuren om te zien,
Jij wilt baren om te geven,
Jij wilt troosten het verdriet.
Maar een wereld gaat ten onder,
Steeds opnieuw gaat ie kapot,
Jij en ik verwekken Satan,
Samen vormen wij een God.
Rien Radder