Het was een vreemd en aangrijpend gevoel toen we maandag hoorden dat Hanny overleden was.
Ook van schrik. Met Kerst heb ik haar voor het laatst gesproken. Twee en vijftig jaar heeft ze deel uit gemaakt
van ons leven. De ene keer intensief dan weer een tijd minder intensief doordat het leven van beide kanten je
in beslag nam. Maar het contact is altijd gebleven. Het begon in Leeuwarden als collega van Jan aan dezelfde school. Waardoor het kwam weet ik niet maar Hanny voelde zich bij ons thuis. Het was geen visite maar Hanny kon zo op elk moment even langs komen. Ging in een hoekje zitten te lezen of te kijken. Ieder ging zijn gang
Het was altijd ontspannen.
Jan en Hanny vertrokken tegelijk uit Leeuwarden. Toen is er heel veel gebeurd. Toen Hanny opgenomen was heb ik uren met haar gepraat. Ze was een schip zonder roer. Een poosje kwam ze bij ons in Emmen om te herstellen van een beenoperatie. We hebben heel veel gepraat maar er was een geheim verdriet waar ze niet over sprak. Dat hebben we tot het laatst toe gerespecteerd.
Toch begon ze er in een van de laatste telefoongesprekken nog weer over. "Weet je nog dat je me altijd even kwam toestoppen? Dat vond ik zo fijn".
We waren bij Hanny en Tijs op het schip toen ze in Coevorden lagen. We waren op bezoek aan de Schuurmanstraat. Ze waren een hele dag samen bij ons in Emmen. We waren vorig najaar na Tijs zijn overlijden bij haar aan de Hoogenkampseweg. Altijd was het net of je elkaar de vorige dag nog had gezien.
Hanny was een deel van ons leven. De laatste jaren hadden we toch wel veel telefonisch contact en meerdere keren hoorde ik haar zeggen:" Ik vertel elke dag alles maar gewoon aan de HERE want Hij weet alles".
Ik heb vaak gedacht:" Dappere, moedige, trouwe Hanny".
Maar haar verdrietige geheim heeft ze als iets heiligs bewaard.
Daar moet ik steeds aan denken.
En dan in het bijzonder aan een gedicht van Jacqueline van der Waals.
Als afscheidswoord aan onze geliefde Hanny.
Verborgen smart is halve smart
Ik zal niet droevig klagen,
Dat niemand mij troost in mijn leed;
Juist daarom kan ik het dragen,
Omdat geen mens het weet.
Geen troost, geen mededogen
Maakt ooit dit hart gezond,
Want zagen nieuwsgierige ogen
De grote, open wond,
En peilden nieuwsgierige handen
Hoe diep die wonden zijn,
Hoe smartelijk zouden ze branden
Met haast onduldbare pijn!
Want iedere blik zou schrijnen,
Wat toch reeds zo moeilijk geneest.
Alleen door rustig te schijnen
Ben ik ook rustig geweest.
Och ja, dan is het goed.
"Veilig in Jezus armen".
Met oprecht meeleven
Jan en Tine Veenstra.