Hij besloot zijn vleugels verder uit te spreiden en kon komen werken bij Prad in Amsterdam dat uitgroeide tot het grootste reclamebureau van Nederland. Hij ging op kamers bij tante Ida, met wie hij een heel speciale band had. Ondanks zijn succes, of misschien dankzij, kroop het bloed waar het niet kon gaan, en hij richtte zich op de beeldhouwkunst, en wel op de organische beeldhouwkunst. De kortste uitleg daarvan is: geen rechte lijnen.
Hij won al gauw een aanmoedigingsprijs van de provincie Noord Holland. Met dit nieuwe perspectief besloot hij beeldhouwer te worden, maar om in zijn onderhoud te voorzien ging hij free-lance werken in de reclame, wat hem heel goed afging.
Inmiddels was zijn dochter Ceciel geboren, en omdat die extra verzorging nodig had, heeft hij zich jarenlang moeten inspannen om die zorg te combineren met illustratiewerk, waar ook nog filmwerk bij kwam, en dan nog iets te doen aan beeldhouwen. In die tijd kwam hij vaak naar onze ouders, zodat Ceciel met de dieren kon spelen, inmiddels op een andere boerderij, waar ook de toenmalige schapen een vermoeden hadden van zijn geringe agrarische kwaliteiten. Maar uit de vele foto’s die hij daar maakte kan men ook weer een talent voor fotografie ontdekken.
Een aardig feit is nog vermeldenswaardig uit die tijd. In 1891 hadden drie arresleden vanuit Lemmer, over de dichtgevroren Zuiderzee een tocht gemaakt naar Urk, waaraan onze overgrootvader Egbert Bouwhuis met zijn zoon, Tiemen, onze grootvader, deelnamen. Ook waren ze dezelfde dag in dichte mist weer teruggekomen in Lemmer, waar de klokken werden geluid om hen helpen te oriënteren. Tim had een schilderij gemaakt van zo’n arreslee met de toen nog jonge overgrootvader en grootvader erop. In 1991 is deze tocht, na precies honderd jaar nog herdacht met alle nakomelingen, waar Tim ook aanwezig was om zijn schilderij te tonen. Tante Ida had al ooit gezegd dat het sprekend leek op de bedoelde personen. Niettemin was er, zoals gezegd, geen portret van onze grootvader bekend. Op een gegeven moment besloot ik dat we dat moesten verhelpen, en toen was de enige persoon die oud genoeg was om zich onze grootvader te herinneren onze oom Theo in Canada van 94 jaar. Zo togen Tim en ik naar Canada, waar we bij aankomst vernamen dat Oom Theo 2 kilometer daarvandaan 40 hectare aan akkers aan het ploegen was. In de volgende dagen maakte Tim een aantal schetsen van Oom Theo’s hoofd en schreef zijn commentaren op en bestudeerde ze thuisgekeerd verder. Het bleek na verschillende projecties en metingen dat grootvader Tiemen niet op zijn vader leek, maar op zijn moeder, Yda Tinga. Naar haar is ook tante Ida genoemd. Zo ontstond een veel nauwkeuriger portret, waarna nog kleine aanwijzingen van oom Theo zijn opgevolgd, en we het met dit portret moeten doen.
Weer later richtte Tim zich voornamelijk op werk voor de film, en zijn interesse in het vormgeven van ruimtes heeft ook nog geleid tot verbouwing van huizen, als een soort binnenhuisarchitect, met vaak zeer originele resultaten. Om een mij verder niet bekende redenen heeft hij in Eindhoven vele woningen met aannemers aangepast en gerestaureerd. Ja, en dan zijn karakter. Diep van binnen was hij onzeker over zijn plaats in de wereld en in de maatschappij, maar wel heel zeker over zijn eigen mogelijkheden en talenten. Hij heeft vaak gevonden dat die soms niet werden onderkend: mooi werk leveren en niet worden erkend. In werkelijkheid viel dat wel mee, zeker gezien zijn successen. Hij was dan ook gevoelig voor mogelijke dreigingen in de wereld en had daar voortdurend nieuwe inzichten in. Nu eens mocht je geen onbevruchte eieren eten, dan waren paprikas weer giftig omdat het zwarte nachtschade was, of zou de Flevopolder eind 1980 weer onder water worden gezet.
Maar afgezien daarvan was hij altijd vriendelijk, behulpzaam en toegankelijk. Mijn leven lang heb ik hem nooit woedend gezien. Hij was ook een zeer enthousiast verteller, die ware feiten en fictieve zaken kunstig tot een coherent geheel kon maken. Het wekte bij veel luisteraars de indruk van “Hé, dat wist ik helemaal niet, wat interessant.”
Daarnaast had hij toch wel last van depressieve periodes die soms bijna een obsessie werden.
Hij was daar moeilijk uit te krijgen en zijn gevoel bleef treurig, ook na redelijke argumenten.
Ondanks dat heeft hij zich op bewonderenswaardige wijze voorbereid op het naderende einde. Hij had geen angst, stelde bezoek zeer op prijs, en kon toch nog vrolijk uit de hoek komen. Het was Marjan Bekkering die al die jaren een toonbeeld van zekerheid en een bron van zorg is geweest, zonder welke hij het zeer moeilijk zou hebben gehad. Langzamerhand kwam het einde, waarnaar hij steeds meer verlangde. En zo is hij donderdagochtend om drie uur ’s nachts rustig overleden. En toen lag hij daar, in alle rust, als een beeld dat hij zelf had geboetseerd, en dan de eeuwigheid was ingegaan.
Maar ons hele leven zullen wij onze herinneringen aan hem koesteren,