Lieve familie,
Gerda, kinderen van Harry Marjan en Martijn en Coen, kleinkinderen Kris en Luuk.
Wij zijn geschokt en verdrietig bij het overlijden van jullie vader en grootvader
en onze dierbare conciërge – ik spreek liever niet van oud-concierge, want Harry bleef betrokken bij de school, tot op het laatst, een maand geleden, toen hij – bijna niet meer in staat om te lopen –de school, zijn school, bezocht om afscheid te nemen van vertrekkende collega’s.
Graag wil ik stilstaan bij het leven en werken van Harry en daarbij ook spreken namens de oud-rectores Kees Groenhart, René van Splunteren, Wim Passtoors en Hans van Niekerk
Als opvolger van de geliefde Henk Wenderhold zochten wij, Kees Groenhart en ik, iemand die a) in de conciergewoning wilde wonen, b) handvaardig was en c) ook nog met leerlingen en personeel zou kunnen omgaan.
Het eerste hebben jullie geweten: het huis oogde aan de buitenkant mooi, maar je stookte voor de buitenlucht en de huur was hoog. Waar Harry misschien niet op gerekend had, was dat hij door naast de school te wonen er een baan bij had: ’s avonds en in weekends parkeerterrein afsluiten, verkeerd gestalde fietsen verplaatsen, buiten schooltijd vergeten spullen uit school laten ophalen, goede contacten met buurtbewoners onderhouden – hetgeen nuttig bleek bij overlast van leerlingen.
Daar kwam bij dat Harry elke woensdagavond de Alkmaarse Oratorium Vereniging in de aula ontving. Ook zorgde hij voor koffie en thee als ’s avonds in school cursussen voor ouders gegeven werden.
Dat Harry vaardig met hand en gereedschap was, daarvan heeft menigeen in en buiten school geprofiteerd: hij verbouwde het handvaardigheidslokaal tot technieklokaal,, repareerde in vakanties massa’s stoelen, plakte fietsbandjes van leerlingen en docenten, verleende op deskundige wijze EHBO-zorg, Als voormalig voorman in de Bouw was Harry steun en toeverlaat van mij en Wim tijdens de twee grote verbouwingen. Droeg uitstekende ideeën en oplossingen aan, waardoor best wat verbeteringen in het oorspronkelijke concept werden aangebracht. Soms moest hij hoofdschuddend toezien op verkeerde oplossingen die bouwvakkers aandroegen- zo werden bij het herstel van door de brand geruïneerde aula, de knikspanten, die te hoog uitkwamen “afgetopt”, wat de constructie verzwakte.”Ze hadden de spanten toch simpel een beetje kunnen laten zakken”, mopperde Harry.
Het derde aspect in ons sollicitatiegesprek was: zou Harry wel goed kunnen omgaan met leerlingen en personeel?
Nou wis en waarachtig! Met ieder kon Harry uitstekend overweg! Harry was, wat je noemt, sociaalvaardig, onderhield niet alleen goede contacten met de buurt (al genoemd), met leveranciers, schoonmakers, onderhoudsbedrijven, maar kon ook uitstekend opschieten met zowel leerlingen als collega’s. Was opmerkzaam, zag álles, ook als mensen het moeilijk hadden. Was recht door zee, je wist precies wat je aan hem had, was zacht en liefdevol als het nodig was, maar kon ook kon zo nodig hard zijn. Hij trad tactisch, onverschrokken en efficiënt op bij de komst van illegale bezoekers, bijv. leerlingen van een andere school die kwamen stelen, herrie of mot wilde maken of iemand zochten. Hij herkende ze direct en greep dan doeltreffend in zonder problemen te veroorzaken. Harry was voor niets of iemand bang.
Harry was een vraagbaak voor iedereen, ouders, leraren, leerlingen, schoolleiding, maar duidelijk iemand met een eigen mening en recht voor zijn raap.
Eén episode wil ik nog noemen:
Op 13 april 1999 werd René van Splinteren door Harry uit zijn bed gebeld: ‘Als ik jou was, zou ik nú komen; de vlammen komen het dak uit!’. De aula stond in brand en de brandweer kon nét voorkomen dat de brand naar het hoofdgebouw oversloeg. In de periode van herstel heeft Harry heel veel gedaan voor de school. Was behulpzaan bij het afhandelen van de schade, zorgde ervoor dat de leerlingen zo min mogelijk last hadden van de situatie, en dat de tijdelijke plek in een leegstaande basisschool ingericht werd (waarbij hij het grandioze idee kreeg Henk Wenderhold tijdelijk te laten terugkeren als hulpconciërge, zodat ieder zich daar onmiddellijk thuisvoelde!).
Harry bleef na zijn pensionering bij de school betrokken, hij was zozeer aan de school verknocht dat hij de familie eraan verbond: zijn zoon Coen kreeg hij zover dat die hem op school opvolgde.
Uiteindelijk heeft Waldenström hem gedwongen de school en alles los te laten,
Als ik tijdens mijn werkzame leven de school binnen kwam en Harry mij begroette begon mijn dag goed: je hoefde hem alleen maar aan te kijken en chagrijn verdween. Nadien – ik bezocht de school niet vaak – maar als ik langskwam zocht ik altijd eerst Harry op, ik wilde hem zien! “Wees welkom”, straalde hij uit. Net als de treffende foto op de rouwkaart. Hij maakte mij blij en dat zal hij blijven doen, want die foto staat op mijn bureau.
Harry, rust in vrede!