De bron van de band met Jan ligt op een podiumrand. Ruim dertig jaar geleden.
We zaten naast elkaar en kletsten. Geen idee meer waarover we het hadden en wat er in de voorstelling aan vooraf was gegaan. Maar het voelde vertrouwd. Het zal wel een jazzoptreden zijn geweest. Ik raakte er door Jans enthousiasme in betrokken. In de organisatie van Jazz by Duurstede en enkele jaren later in de avonden dat er in theater Rondeel muziek werd gemaakt. Als het niet over Jazz ging, hadden we het vaak over computers. Over het goochelen met formules en vergelijkingen die het leven moesten veraangenamen. De kunst van de verloning.
Meestal brachten we onze tijd door in het kantoor op de Karolingersweg 230, tussen de desktops, toetsenborden en servers, waarbij bits en bytes de conversatie konden ondersteunen. Soms kwam Jan naar de Karolingersweg 86 om met een glaasje whisky tot diep in de nacht te praten over muziek, kunst, architectuur en over het gezin en de kinderen.
Aan ons jazzavontuur kwam een einde. Ik ben geen man van de herhaling en tien jaar Jazz by Duurstede was wel genoeg. In ons andere gezamenlijke avontuur hielp de Wijkse politiek een handje mee door de stekker uit Rondeel te trekken, waardoor de programmering ook daar ophield te bestaan.
Onze omgang met elkaar nam een andere vorm aan. Daar kwam bij dat de aanslag op zijn gezondheid de avonden met een glaasje whisky blokkeerde. Zo nu en dan bellen, soms even op visite, het was een stuk minder geworden. Bleef wel dat ik me, elke keer als ik me binnen een straal van 200 meter van de Karolingersweg 230 bevond, even afvroeg of ik Jan weer niet eens moest bellen.
Het was Jan die mij belde. Zo ook toen ik met Tineke in de auto op weg was naar Avignon.
“Hé Jan!”
“Hoi, hoe gaat het met je?” Jan wilde altijd in eerste instantie weten hoe het met mij ging, met Tineke, met de kinderen en kleinkinderen.
“Ja, met mij gaat het goed, maar hoe is het met jou?”
“Ja, eigenlijk wel goed.” Dat betrof dan een tussen de oren. Een verslag van wat ie in het ziekenhuis doormaakte volgde. Iets minder goed nieuws. Zonder neerslachtig te worden. We zijn een uur met elkaar in gesprek gebleven. Over hoe het met Aline ging, met de kinderen, met Abeltje. En over wat ie allemaal nog graag zou willen doen.
Toen we terug waren uit Frankrijk zijn we hem op gaan zoeken in Amsterdam, waar we warm werden verwelkomd. Een halfuurtje aan Jans bed. Het had maar zo een afscheid kunnen zijn.
Het was mooi om te zien hoe Jan bezig was om het pad naar zijn einde te plaveien. Hij wilde met een gerust hart zijn ogen kunnen sluiten als het zover was.
Uiteindelijk heeft een sprankje energie hem nog in de gelegenheid gesteld om via het Zonnehuis in Doorn even thuis terecht te komen. Dat het bezoekje Zonnehuis het laatste zou zijn wat ik van Jan mee mocht krijgen had ik niet meer verwacht.