De Es-bas, de Bes-bas, de ringbas, de bombardon, de sousafoon.
In het orkest begeven ze zich letterlijk en figuurlijk zelden op de voorgrond.
Ze zitten tijdens een concert doorgaans op de achterste rij.
Moet er gemarcheerd worden, dan lopen zij meestal achteraan.
Zijn er solo's te spelen, de bas komt zelden aan de bak.
Zijn ze dan ook niet belangrijk in het orkest, de bassen?
Wis en waarachtig wel.
Zij zorgen voor juist die volle klank.
Niet zelden geven zij mede het tempo aan.
Als je als acteur een rol moet spelen die dicht bij jouw persoonlijkheid ligt, dan noemen ze dat “type-casting”.
Jan van der Schoot leek welhaast getyp-cast om de bas te spelen.
Hij had niet de behoefte voorop te zitten of te staan.
Hij voelde zich thuis op die achterste rij.
Het had bovendien tot voordeel dat hij dan ook heel de rest kon overzien.
Dat lag hem wel: overzicht hebben.
Speelde hij dan alleen maar stilletjes daar op de achtergrond zijn partij?
Nee hoor: hij zorgde er wel voor dat hij gehoord werd en speelde, letterlijk en figuurlijk, zijn partij graag mee.
Begreep hij de aanwijzingen van de dirigent niet, of meende hij zelfs dat die er gewoon naast zat, dan was Jan er niet de man naar om te denken “dat zal wel”, maar liet hij luid en duidelijk blijken dat hij een andere mening had.
En ook als er in verenigingsverband, bij St.Willibrordus, bij het RSO, bij de fanfare “De Maatschappij van 18.22”, dingen gebeurden die hem niet aanstonden, ook dan maakte Jan van zijn hart geen moordkuil en kwam je snel te weten dat hij een andere mening was toegedaan.
Ik maakte met Jan kennis toen ik, als buitenstaander, gevraagd werd om binnen het Regionaal Senioren Orkest Midden Brabant eens mee te denken over de toekomst van het orkest.
In die werkgroep zat ook Jan.
Ik merkte aan hem zoiets van “...wat moet die vreemde vent en hoe kan die nou een mening hebben over hoe het met het RSO moet...”
En als ik tijdens een van onze werkgroepvergaderingen al het lef had een opmerking te maken, dan zag ik aan Jan's gezicht dat mijn bijdrage kritisch werd gewogen.
Was dat negatief?
Integendeel, het demonstreerde de grote betrokkenheid van Jan bij ZIJN orkest, en dat was bij St.Willibrordus niet anders, en de zorg en verantwoordelijkheid die hij daar voor had en voelde.
Met Frans van Riel vormden wij met z'n drieën de subwerkgroep “Amusementswaarde”.
Jan en Frans hadden daar een uitgesproken mening over en ik als nieuwlichter moest mijn inzichten en ideeën bij de heren goed motiveren en onderbouwen.
Het was geen kwestie van hakken in het zand, of zo, maar oprechte zorg: Wat is reëel? Wat is haalbaar? Wat past bij ons? Gaat de club dat accepteren?
Goede vragen dus, die ons overleg nuttig maakten en diepgang gaven.
En we zijn er met z'n drieën goed uitgekomen en hebben een verslag neer kunnen leggen waar we ook alle drie achter stonden.
Jan en ik hebben elkaar in die tijd leren kennen en weten waarderen.
En ook, toen ik korte tijd later tot het bestuur van het RSO mocht toetreden, bleek Jan één van die leden te zijn die bestuurders kritisch, maar zeker ook met open vizier, volgde en tegemoet trad.
Die zelf nooit te beroerd was om wat extra's te doen: hij was een van de drijvende krachten als het bijvoorbeeld om de logistiek van het orkest ging.
En nogmaals: zo, vertelde Henk van Gestel mij, was het ook bij St.Willibrordus.
Hij was ook niet altijd even makkelijk.
Als in zijn ogen afspraken niet werden nagekomen, nou, dan nam de heer Van der Schoot geen blad voor de mond, maar.....altijd oprecht en altijd met het belang van de vereniging als uitgangspunt.
En zo heb ik hem nog beter leren kennen binnen de gelederen van de aan het RSO ontsproten Fanfare “De Maatschappij van 18.22”.
Ook dat was Jan z'n club.
Het ontwerp van ons fanfare-vaandel was mede van zijn hand en als handige doe-het-zelver was hij ook degene die het prachtige prototype van dat vaandel vervaardigde, waarmee wij ons als fanfare aan de overige leden van het RSO konden presenteren op ons interne jubileumfeest in Goirle.
In de wetenschap dat hij ernstig ziek was heeft niet alleen hij, en hebben niet alleen jullie als gezin en familie, maar hebben ook wij als RSO-leden genoten van jullie gezinsoptreden op ons officiële jubileumconcert in Elckerlyc, nog maar een kleine zes weken geleden.
We wisten hoe hij er naar toe had geleefd en we waren er bang voor dat het een van zijn laatste publieke optredens zou zijn, maar dat het zo snel zou gaan konden we geen van alle bevroeden.
Wij, leden van St.Willibrordus, het Regionaal Senioren Orkest Midden Brabant en van de fanfare “De Maatschappij van 18.22” zijn blij dat we hem één van ons mochten noemen.
Wij wensen jou, Riet, en jullie, kinderen en kleinkinderen, heel veel sterkte toe nu jullie zonder hem verder moeten, maar hopelijk dient het tot troost dat wij trots op hem zijn en waren, dat we hem dankbaar zijn voor alle rollen die hij binnen onze gezelschappen gespeeld heeft en dat ook wij hem èn zijn sonore basgeluid node gaan missen.
Lieve Rie