Malcolm zat al bovenop op de GVR apenrots toen ik met compagnon Paul Alberts het Amsterdamse marcom vak binnenrolde. Dat waren de tijden dat je op de GVR-nieuwjaarsreceptie in het Amstel MOEST zijn. Toen, met mensen als Malcolm en Giep, had het reclamevak allure, het vak buzzde in Amsterdam en bepaalde de sfeer in kroegen en restaurants. Giep zocht de wetenschappelijke randen van reclame op, wij kenden Giep als kersverse reclameprofessor op de Uva, doodzenuwachtig als hij was om aan een uitpuilende collegezaal zijn sheets te tonen over consumentengedrag en brand salience; uiteindelijk stond al zijn ingebrachte kennis bekend als “de meter van Giep”, de witte mappen heb ik nog lang in een kast gehad. Malcolm had die aanstelling voor Giep – en daarmee voor het reclamevak -geregeld en Paul en ik waren na Giep de eerste die mee mochten doen in een nieuwe serie GVR-monografieën over nieuwe kennisinzichten in branding, communicatie en marketing. Malcolm regelde een presentatie in stijl, in het Amstel, samen met de uitreiking van de Jonge Haan. Malcolm stelde je op je gemak en zette de deuren wagenwijd open.
Toen ik een keer naar New York ging gaf hij me een lijst mee met directeuren van reclamebureaus om te bezoeken, leden van IAA New York, veel en veel grotere bureaus dan wij hier gewend waren. Ik had meteen een afspraak met een big boss zelf. Wij sliepen in Bleecker Street bij een vriendin boven een vishandel, voor de vislucht hing ik mijn pak buiten op het balkon. Later is nog een ceo bij ons langsgekomen voor een wederbezoek bij onze bovenverdieping op Lairessestraat 19. Malcom’s netwerk werkte meteen.
Met veel plezier heb ik met Malcolm meegewerkt aan GVR ledenbijeenkomsten, zoals een serie GVR-borrels in de oude wasbakkenruimte van de Westergasfabriek. Elke maand maakten GVR-leden onder de borrel op luchtige wijze kennis met productmanagers van een specifieke branche die de wasbakken gebruikten als uitstalling van nieuwe producten en campagnemateriaal met een kort praatje erbij. Na afloop liep iedereen weg met een paar pakken wasmiddel of kaas. Het was Malcolm ten voeten uit om dergelijke ideeën goed te keuren en aan te moedigen. Wij waren ook actief betrokken bij een GVR-congres over klantenbinding, relatiemarketing was onze specialiteit en in 1995 ineens een belangrijk onderwerp. Bij het GVR van Malcolm was het met vakgenoten zeer goed toeven en ging je geïnspireerd huiswaarts. Malcolm wist de mensen samen te brengen en bijeenkomsten waarde mee te geven door zijn persoonlijke toon en stijl.
Hij was altijd hartelijk, hoffelijk en op een goede manier diplomatiek, daarmee ruimte makend voor ieders mening en inbreng. Hij drukte het misschien ook een bepaalde kant op, maar daar had je geen weet van. Malcolm was in alle opzichten geen snelle reclameman, maar duidelijk iemand die het vak reclame liefhad en het borstgeroffel, gekrakeel en grootdoen met relativering en een kleine glimlach op juiste afstand kon bezien. Malcolm maakte met zijn GVR dat reclame niet aanvoelde als eendagsvlieg maar als een vak met dynamiek, van enig soortelijk gewicht en maatschappelijke betekenis. Dat maakte GVR zo succesvol. Malcolm was voor mij een voorganger en zonder dat hij zichtbaar aan het roer stond bepaalde hij in zijn tijd mede het spel en de ontwikkeling van reclame in Nederland. Malcolm was een fijn mens voor zijn omgeving, een bescheiden gentleman die reclame leuk vond en je uitnodigde om het vak nog leuker te maken. Daar ben ik hem eeuwig dankbaar voor.