Martine is net iets later op JL begonnen dan ik maar eigenlijk weet ik niet beter of Martine werkt op JL. Iedere ochtend naar school rijden, auto parkeren en dan richting ingang van de school. Soms kwamen we tegelijk aan, maar meestal stond Martine al naast de ingang van de school. In beide gevallen, riepen we iets naar elkaar: "Zo, moed aan het verzamelen om naar binnen te gaan". "Ja, de drempel is hoog, he?!", dat soort flauwe dingen. Het ging nergens over en tegelijkertijd zorgde Martine ervoor dat ik met een lach het gebouw in liep. Maandag stond Martine er niet. De gulle lach waar ik normaal mee naar binnen liep, had plaats gemaakt voor tranen.
Ons laatste gesprek was met een groepje collega's. Een collega was de moeder van Martine tegengekomen in de Wereldwinkel en zij hadden samen een selfie gemaakt. De foto werd door iedereen bekeken en we bespraken de gelijkenis tussen Martine en haar moeder. Martine hoorde onze argumenten met een lach en trotse blik aan. Met weggaan riepen we dat Martine de groeten moest doen aan haar moeder van de hele school. Dat zou ze uiteraard doen.
Alle keren dat ik Martine om hulp gevraagd heb, kreeg ik als antwoord: "Ja". Geen mitsen, geen maren. Wat Martine kon doen, deed ze. Ik kon mijn ongezouten en ongenuanceerde mening tegen Martine zeggen zonder het idee te krijgen dat ik iets verkeerd zei. Martine had oog voor wat er gebeurde in de school. Er werden verschillende woorden gebruikt maar haar reactie/adviezen kwamen in de basis uiteindelijk allemaal neer op: "Niet lullen, maar poetsen".
Martine's nuchterheid, de blik in haar ogen, haar gulle lach, de flauwe opmerkingen bij binnenkomst. Ik mis het. Het is niet te vergelijken met de leegte die ze achterlaat bij haar dierbaren. Ik wens haar dierbaren alle sterkte bij het omgaan met dit gemis.
Lieve groet van Petra van den Berg