Ongeveer één keer in de 14 dagen ging mijn mobieltje af en hoorde ik:
"Hé Hans, Paul de Graaf hier... Zeg geweldige kerel, staat de koffie warm?"
"Tuurlijk Paul. Voor jou toch altijd!"
"Mooi, dan ben ik over een half uurtje bij je. Schikt dat? Ja toch?"
Onder het genot van een versgemalen, handgezette cappuccino en een flinke gevulde koek namen we vervolgens aan onze eettafel wat dingetjes door voor het AJSO. Flyertje, postertje, dat soort zaken. Vijf minuten werk. Daarna ging het minstens een uur over de rest van de wereld. Politiek. Religie. Muziek. Mooie reizen. Cultuur. En vaste prik: Anja op de kast jagen. Zo snel en zo hoog mogelijk. Ook daarin hadden we elkaar helemaal gevonden. Als een stel puberale kwajongens konden we daarvan genieten (Anja trouwens ook). En als Anja al lang weer met nuttige dingen bezig was, zaten wij nog na te pruttelen.
Zo ging het altijd. En zo had het nog jaren moeten gaan.
Paul, ik weet niet waar je nu bent. Maar als ze er Engeltjes hebben: jaag ze de kast op! Over een paar jaar kom ik je weer helpen. En tot die tijd zal ik je missen.
Hans