Lieve, sterke, stoere moeder, of mem zoals we je noemden.
Bewonderenswaardig zoals je je door dit leven hebt geslagen.
Al jong, toen je als oudste van 5, 6, 7 kinderen je moeders taken op je moest nemen tijdens haar regelmatige afwezigheid.
Natuurlijk de oorlog, waar je elke dag naar de HBS in Leeuwarden ging, 12 km fietsend, lopend of schaatsend, weer of geen weer. En waarschijnlijk de spanningen in het gezin, met oa. een jonge joodse onderduiker, terwijl er 2 huizen verderop een SS-officier ingekwartierd was…
Na de oorlog ging je medicijnen studeren, maar je moest dat spoedig opgeven wegens geldgebrek. Het werd toen de verpleging in Amsterdam, waarbij je je rug geruïneerd hebt.
Tussendoor lifttochten door een berooid Europa, met name Engeland en Frankrijk, in een tijd dat weinigen dit deden, laat staan een jonge vrouw alleen…
Zo kwam je op een dag een eveneens rondtrekkende Aziaat tegen, een Vietnamees die om politieke redenen zijn land had moeten ontvluchten en op de hitlist van de Stalinisten stond.
Die onafhankelijke Wiep bleek zowaar te kunnen vallen voor een man…
Dat bleek echter geen gemakkelijke keuze, want als vreemdeling kreeg hij een 24-uurs visum om met je te trouwen in Mantgum, en moest toen weer het land uit…
Tot overmaat van ramp bleek je ook nog je Nederlandse paspoort kwijt te raken. In die tijd kreeg je nog automatisch de nationaliteit van je echtgenoot, Vietnamees dus.
Een juridische strijd volgde, gelukkig geholpen door de Vrijmetselaarsvrienden van je vader, kon je je Nederlandse paspoort terug krijgen.
Het prille huwelijk stond meteen al onder druk wegens geldproblemen.
Vader, afkomstig uit een machtige, adellijke familie had aan de Sorbonne alleen algemene kennis opgedaan, maar was niet voorbereid op een baan, omgaan met bazen en kon geen enkel baantje volhouden.
Socialist geworden aan diezelfde universiteit, vond hij dat hij geen winst mocht maken als hij zelf wat ondernam. Nodeloos te zeggen dat dat ook niet te lang duurde.
Vader, goed mens als hij was, was dan ook nogal wereldvreemd.
Familiefondsen uit Vietnam droogden al snel op wegens de burgeroorlog daar.
Uit wanhoop nam je toen maar een aanbod, om als Franse lerares te gaan werken in Enschede, met beide handen aan.
Je nam ons, 3 en 7 jaar mee.
Het probleem was: vader mocht niet mee, want die kreeg geen verblijfsvergunning en bleef in Parijs achter.
Er restte ons alleen maar de vakanties samen door te brengen. Bovendien botsten jullie beider onafhankelijke, eigenwijze karakters nogal eens met elkaar.
In Enschede was het ook niet makkelijk; een alleenstaande werkende moeder, die daarnaast ook nog eens moest studeren om een lesbevoegdheid te halen. Dat in een tijd dat moeders niet werden geacht te werken, en ook niet gescheiden van hun man leefden.
Bijgevolg was je in een voortdurende staat van bijna-overwerkt-zijn.
Wij werden opgevoed met het zo snel mogelijk zelfstandig te zijn en eigen verantwoordelijkheden te nemen.
We werden voor korte schoolvakanties op de trein naar Friesland gezet (incl. overstap onderweg); ik 8 jaar met broertje van 4.
Dat ging prima; je gaf ons vertrouwen, en mij daardoor zelfvertrouwen.
Zelfs toen je ons een keer op de verkeerde trein had gezet, of dat de trein onderweg ontspoorde, kon ik dat onderweg herstellen en enigszins op tijd bij de wachtende grootouders aankomen.
Ik herinner me dat ik een keer als jonge tiener bij je kwam: mem, ik heb een punaise in mijn voet! "waarom haal je die er niet uit dan!" was de reactie. Oh ja, waarom eigenlijk niet?
Mem, je was een koele, nuchtere Friezin, die me nooit heeft gezegd dat je van me hield; heb het nooit gemist, want dat was zoiets vanzelfsprekends…
Toen ik je als kind eens vertelde dat je de mooiste van de hele wereld was, vond je dat ik niet zo'n onzin moest praten. Je hield niet van vleierijen.
Dat je trots op ons was, moest ik later van anderen horen. Geen probleem overigens.
Geen wonder dat het me niet geholpen heeft in mijn contacten met meisjes later, want die leken nooit op mijn moeder!
(vriendinnen mee naar huis nemen leerde ik toen ook snel af; die voelden het als spitsroeden lopen.
Is gelukkig later nog goed gekomen. Er bleken ook nog meisjes te zijn die de muur van onafhankelijkheid wel wisten te openen…)
Op je werk heb je lang moeten vechten voor een vaste aanstelling; die kreeg je pas na een tiental jaren, na de komst van een nieuwe directeur, waarna je kon gaan dromen en sparen voor een eigen huis en tuin, wat eind 70-er jaren dan ook lukte.
In de 70-er jaren maakte je ook je eerste verre reis naar Indonesië, later gevolgd door diverse andere verre reizen, niet in de laatste plaats naar je geliefde zusje in Australië en 4 broers in Canada.
Bij het overlijden van vader, bleek dat je toch meer om hem had gegeven dan je liet blijken, getuige de verborgen ontroering bij zijn doodsbed, en de liefdevolle begrafenis en grafsteen die je geregeld hebt.
Op je 60-ste ben je definitief afgekeurd en vervroegd met pensioen gegaan. De tropenjaren hadden hun tol geëist.
Je knapte daar zienderogen van op en ging maar vrijwilligerswerk doen en meer tijd besteden aan tuinieren, reizen, bijen houden, quilten, spinnen, weven, ik weet het allemaal niet.
Je deed er alles aan om gezond oud te worden; je wandelde elke dag een uur, fietste elke week een paar uur, reisde stad en land af voor concerten en exposities en zocht ons op als we zelf niet vaak genoeg langs kwamen.
Helaas werd je in dat streven gesaboteerd door hufterige of onbesuisde jongeren, die jou van je fiets of voeten kwakten, met bewusteloosheid en hersenschade tot gevolg.
De laatste, 9 jaar geleden, was de genadeklap. Van hieruit ging het onverbiddelijk achteruit.
Hiermee kwam de afhankelijkheid, en hielden de geestelijke en lichamelijke activiteiten op, evenals een scherp en onafhankelijk beoordelingsvermogen.
Door de verwarring stootte je je dierbaarste vrienden en familieleden van je af, wat we toen niet gelijk herkenden als symptomen van de schade.
De afstand van onze woonplaatsen maakte het lastig je intensief te begeleiden. Je hebt de meeste van je vriendinnen en collega's overleefd en zo verschrompelde je eens zo rijke sociale leven.
De laatste paar jaar hebben we je met veel moeite in een verzorgingshuis in Utrecht weten te krijgen, alwaar je toestand voor anderhalf jaar stabiliseerde en wij je vaker konden opzoeken.
Helaas was het toen al te laat om je meer te laten lopen en belandde je in een rolstoel.
Een beroerte een paar weken geleden werd je fataal…
Je hebt je er nooit duidelijk over uitgesproken; je wilde ons niet onder druk zetten, maar ik weet dat je graag kleinkinderen had gehad, gezien het grote huis dat je had gekocht.
Het is er nooit van gekomen, niet zo bedoeld, maar het is anders gelopen. Ik had het je graag gegund.
Een troost is dat je 2 Australische nichtjes hebt, die je als je eigen dochters beschouwde, en die wél voor kleindochters hebben gezorgd, waarvan er één hier aanwezig is: Ursula, die de woorden van je zusje uit zal spreken, als vertegenwoordigster van de Austalische tak.
Vaarwel mem, we zullen er voor zorgen dat je herenigd wordt met je man, je ouders en voorouders in Friesland.