Wout is de oudste zoon van Joop Ditewig, de broer van mijn moeder Gré Ditewig en Sjaantje Bos. Wout is vier jaar later geboren dan ik. Als ze bij ons op de Kethelweg op bezoek kwamen stortte kleine Woutje zich meteen op ons dwergpinchertje Tippeltje die hij eens lekker ging pesten. Tussen deze bezigheid door vroeg hij aanhoudend om snoep aan mijn moeder, wat hij ook altijd kreeg van haar.
Ons gezinnetje, in 1966 uitgebreid met mijn zusje Carolientje, trok jaarlijks samen met oom Joop, tante Sjaan en hun kinderen in de zomervakantie naar het mooie Oostenrijk. Naar de Ossiachersee om precies te zijn. We gingen met de caravan. Eenmaal op de camping in Annenheim aangekomen, toverden de beide zwagers én zakenmannen Joop Zuidgeest en Joop Ditewig wat flappen uit hun kontzak waardoor we ons in no time op de mooiste campingplaatsen aan de rand van het meer mochten installeren.
Wout en ik trokken vaak samen op, gingen naar de kantine om te flipperen of te tafeltennissen. Vanaf dat ik een jaar of zestien was mocht mijn vriendje van dat moment ook mee op vakantie.
Zo ook Harry, een lieve knul die bij iedereen in de familie goed viel. Harry trok ook graag met Wout op en beiden waren heel sportief en ondernemend.
Zo kregen ze op een zonovergoten dag het – wat ons betreft – tamelijk wilde idee om de Ossiachersee, bijna twee kilometer breed, over te zwemmen. Gelukkig waren ze niet helemaal van het padje af en sprongen ze in gezelschap van een luchtbed de campingsteiger af. Je weet immers maar nooit…
Na krap een half uur waren ze uit het zicht. Echter niet uit het hart… een klein beetje zorgen maakten we ons toch wel. Afijn, het duurde én duurde en de lucht begon ook nog eens te betrekken. Donkere wolken pakten zich samen, het begon hard te waaien en te regenen. De regendruppels veranderden uiteindelijk in hagelstenen. Het werd noodweer!
Terwijl de vaders aan de stangen van de voortenten hingen, hield de rest van de familie angstig de blik gericht op de wilde, onheilspellende donkere golven van de anders zo kalme, zonovergoten en hemelsblauwe Ossiachersee.
Net toen we dachten dat ze vissenvoer waren geworden zagen we in de verte wat wilde armbewegingen. Zagen we het nou goed? Ja hoor, daar waren ze dan eindelijk; Wout en Harry! Alles zat er godzijdank nog op en aan. Ze hadden het overleefd: dankzij het luchtbed! Uitgeput en gerimpeld als oude mannetjes strompelden ze door het water naar de kant. Wat waren we blij!
Dit is zomaar een anekdote uit ons ‘lang geleden verleden’.
Wout is uitgegroeid tot een ontzettend fijne vent die veel van dieren hield en zich gelukkig kon prijzen met Joke, hun twee dochters en twee zonen en – later – hun kleinkinderen…én andersom!
Verschrikkelijk dat aan al dat geluk nu een einde is gekomen. Inderdaad, morgen word je niet beloofd… We kunnen ons, als hecht gezin, voorstellen wat Wouts overlijden voor jullie betekent en nog zal betekenen. Houd elkaar stevig vast.
Liefs van Joke en Roel, Marthe, Anna en David en hun kinderen Madelief en Guus.