Beste Chris,
Misschien heb je mijn naam weleens gehoord van jouw vader. Bij het AD was ik jarenlang zijn collega en later Maartens chef. Het zou kunnen dat hij zich, zoals hij kon zijn, grommend en brommend over mij heeft uitgelaten. Dat was soms ook heel vermakelijk, trouwens.
Jouw naam heb ik heel vaak voorbij horen komen. Vanaf je geboorte spatte de trots van zijn woorden af, wanneer hij het over jou had. Weg waren het Rotterdamse cynisme en het gemopper. Evenals jouw moeder was jij in staat een barst te maken in zijn pantser. Jullie maakten hem tot de grappige, lieve, wereldwijze, innemende en kwetsbare man die hij zeker ook was, maar die hij niet voor de hele wereld kon of wilde zijn.
Zeker niet voor iemand als ik die, met een in zijn ogen overbodige studie journalistiek en nat achter zijn oren, op de sportredactie van het AD kwam werken. Maarten was de onderkoning van die redactie. Officieel niet benoemd als leidinggevende, maar in doen en laten straalde hij dat wel uit. Hij had zijn eigen koninkrijk, een stoel en bureau waar niemand op of aan mocht zitten, en met wielrennen een specialisme waar ook niemand met zijn tengels aan durfde te komen. Waar hij zijn eigen wetten had en waar hij letterlijk zijn eigen route uitstippelde. Legendarisch was zijn voorbereiding op de Tour de France, waarmee hij weken bezig was om niet alleen de efficiëntste weg tussen de etappeplaatsen en de hotels te vinden, maar vooral ook de prettigste. Er moest goed geslapen én gegeten en gedronken worden.
Ik moet bekennen dat ik in die beginjaren een beetje bang was van je vader. Met zijn norse blikken, vaak humeurige optreden en harde maar tegelijk terechte kritiek op andermans werk. Pas na een paar jaar voelde ik echt iets van acceptatie en waardering. Maar dat kreeg je pas als je je in zijn ogen had bewezen. In mijn geval waren dat een paar koppen boven een wielerverhaal van zijn hand én het feit dat ik naar behoren het buitenlands voetbal, zijn andere specialisme, voor hem waarnam en op hectische Europa Cup avonden enigszins gelijke tred met hem kon houden.
Met bewondering zag ik hoe Maarten tijdens die diensten 60 wedstrijden tegelijk kon volgen en er in die jaren ‘80 op 2 verschillende typemachines verslagen en scoreverloopjes van tikte. Op die avonden zag je de passie uit zijn vingers komen. Het zijn beelden die ik nooit zal vergeten. Jouw vader was een vakman die eer in zijn werk legde.
Toen ik chef werd van de sport - en jouw vader dus mijn “ondergeschikte” - zal hij mij vervloekt hebben. Op die vastgelopen redactie besloot ik veel dingen te veranderen. Met kloppend hart deelde ik Maarten mee dat hij geen wielrennen meer ging doen, maar tennis. Waar ik had gerekend op krachttermen en gebroken ruiten, verbaasde hij me door - zichtbaar althans - zijn lot vrij snel te aanvaarden. Het was mooi om te zien hoe de keizer van het fietsen zich moeiteloos transformeerde tot de koning van het tennis en al snel ook op dat terrein durfde te schrijven wat hij vond.
Later scheidden onze wegen, bleef ik via Edwin op de hoogte en kwam ik Maarten af en toe nog tegen. Helaas ook op de uitvaart van Elly. Jouw moeder was zijn grote liefde, dat kon je zien. En ze was ook een vrouw die als geen ander alles kon relativeren en hem mild kon stemmen. Haar verliezen was een onmetelijk drama voor jouw vader.
De keren dat ik hem daarna tegenkwam, sprak hij met dezelfde passie als vroeger over sport, Feyenoord en jou natuurlijk, maar zag ik ook als nooit tevoren een kwetsbare man. En iemand die weinig concessies wilde doen aan het grootse, Bourgondische leven waarvan hij al die jaren volop had genoten.
Het bericht over zijn overlijden kwam toch nog heel onverwacht. Ik werd er stil van. Met Maarten is een bijzonder kleurrijk mens heen gegaan.
Hij heeft zijn leven echt geleefd.
Je kunt trots op hem zijn.
Ik condoleer je met het verlies en wens je heel veel sterkte de komende tijd.
Robert