Wetenschappers zeggen dat de eerste 1000 dagen van het leven van kinderen de belangrijkste zijn en de basis leggen voor de rest van het leven. Maar het zou me niets verbazen als groep 6 minstens net zo belangrijk is. Ik heb ooit ergens gelezen dat kinderen rond die leeftijd abstracter gaan denken en meer oog krijgen voor de wereld om zich heen. Zo voelde het ook. En ik heb heel erg veel geluk gehad dat Mathieu net in dat jaar mijn leraar was. Het deed me goed te lezen dat Anna, Kris en Guus in hun brief benoemden hoe speciaal de indruk is die hij op de kinderen van de Buut heeft achtergelaten. Dit bericht zal hem in tegenstelling tot die brief nooit meer bereiken. Maar hopelijk laat het wel zien hoe waar dit is.
Bij Mathieu in de klas was leren leuk, heel erg leuk. Humor was zelfs een onderdeel van het leren van breuken. Hij gooide in de eerste les een koffiekopje kapot om te illustreren wat 1/4e was en ik begreep het meteen. Maar de rode lijn van dat jaar waren de verhalen. De geschiedenislessen zorgden ervoor dat ik door de binnenstad van Nijmegen liep en de mensen en dieren uit de middeleeuwen er bij kon bedenken. Hij hielp Janna en Sanne met het schrijven van de eindejaarsmusical, inclusief liedjes. En we bedachten eigen rijmen en verhaaltjes. Ik schreef er een over mevrouw van Elden met haar zeventien spelden.
Maar Mathieu was vooral heel erg aardig. En ik denk dat ik daarom met een soort warme gloed-filter terugkijk op dat jaar. Je voelde dat hij je serieus nam en je echt zag. In al je sterke kanten en de dingen die je nog moest leren. Ik krijg er nog steeds een goed gevoel van als ik daaraan denk. Misschien is dat een soort variant op een “core memory”: een “core gevoel”. Pedagogen zouden hier vast veel zinnigs over kunnen zeggen. Ik weet alleen dat dit heel belangrijk is geweest voor wie ik nu ben en wat ik heb kunnen doen.
Het is heel bijzonder dat ik uiteindelijk ging oppassen bij Anna, Kris en Guus. Ik hoop dat ik daarmee op een kleine manier indirect iets terug heb kunnen geven. Ik ben heel erg dankbaar dat ze heb zien opgroeien en ze nog steeds in mijn leven zijn.
Gelukkig wonen we in een land waar mensen controle hebben over het einde van hun leven, maar dat het zo gelopen is, is heel erg verdrietig. Omdat ik op de rouwkaart Sevenum zag staan en ontdekte dat dat vlak naast America lag, hebben Wouter en ik gisteravond een rapportage over Rowwen Heze gekeken die we al een tijdje wilden kijken. In die rapportage haalden ze een zin aan uit Twieje wurd: “enne goije mins blieft altied leave”. Voor een leraar als Mathieu geldt dat denk ik alleen maar extra. Ik hoop dat dat enige troost biedt bij het gemis.