Deze woorden en variaties hierop waren de woorden die Teus en Jan ons schreven wanneer zij ons bedankten nadat ze bij ons hadden gegeten of nadat we gezamenlijk een museum hadden bezocht.
Heel veel goede gedachten komen bij ons op als herinneringen nu Teus negen jaar na Jan is overleden.
Maar het zijn niet alleen mooie gedachten, gelukkig hebben we talrijke tastbare herinneringen aan Teus en Jan, beelden, penningen, tekeningen en verhalen. Zoals de fluitspeler van Teus, windkracht 10, kinderen onder paraplu, Basje Pot en van Jan de stoere Don Quichotte, die onze bezoekers in de hal al jaren verwelkomt.
Wat ons ook heel dierbaar is, zijn de tekeningen van Frans, jong overleden man van Teus, en het bijbehorende sprookje ‘Hoe Wiek de Zebra aan zijn zwarte strepen kwam ……..’ Wij kregen deze tekeningen van Teus in 1973 bij de komst van onze oudste dochter Hanan. Ingelijst sieren zij nog altijd onze kamer en nog steeds raken kinderen geboeid wanneer wij aan de hand van deze tekeningen het sprookje vertellen.
KIT, Koninklijk Instituut voor de Tropen in Amsterdam, 1965. De leiding van de cursus, drie maanden cursus voor vrijwilligers die werden uitgezonden naar ontwikkelingslanden, hechtte veel belang aan de manier waarop deze vrijwilligers in die landen hun kennis en vaardigheden met de lokale bevolking deelden. Zo kwam het gecombineerde vak ‘visuele hulpmiddelen en voorlichtingskunde’ tot stand en werden Teus en Rob als docenten aan elkaar gekoppeld. Een boeiende creatieve collega die enthousiasme en betrokkenheid uitstraalde, waar cursisten in haar praktijklessen veel plezier mee hadden en van wie zij veel leerden, getuige de talrijke brieven die Teus later van hen kreeg.
Voor mij was Teus de ideale collega en ik hoorde en passant dat zij beeldhouwster was.
Al snel groeide onze vriendschap en mondde onze gezamenlijke creativiteit uit in de ‘oprichting’ van de ‘section Netherlands Volunteer Program Audio-Visual Aids’ als onderdeel van het ‘Royal Institute for te Tropics’. Het logo ontworpen door Teus sierde ons briefpapier. Een leegstaande grote zaal in het KIT hadden wij ons als trainingscentrum toegeëigend, de cursusleiding deelde ons enthousiasme. Maar toen de secretaris generaal van het KIT bij toeval een van de secretaresses onze brief zag typen? Onze mooie gedachten, onze uitgewerkte plannen vielen als een kaartenhuis ineen. Ook ons was hiërarchie in de woelige jaren 60 vreemd.
Maar wat konden wij jaren nadien nog steeds ontzettend veel plezier beleven terugdenkend aan onze KIT jaren, waar een gezamenlijke ‘studiereis’ naar Londen ook toe behoorde. High Holborn, de straat waaraan het instituut lag, dat wij bezochten, bleef jarenlang op onze lachspieren werken wanneer we elkaar met ‘High Holborn!’ begroetten.
Of onze meerdaagse gastlessen in Oudenbosch aan Afrikaanse studentes die een jaarcursus in een nonnenklooster volgden en waar wij in een naastgelegen hotel overnachtten. Die cursustijd is later vastgelegd door een bevriende kunstenares van Teus in een schitterend uitgevoerd zwart knipselwerk.
In 1969 was er een ander bijzonder hoogtepunt in ons leven: Teus opende aan de arm van mijn broer de trouwstoet die Baukje en mij naar het Raadhuis van Bolsward bracht.
Na de jaren Tropeninstituut vervolgde Teus haar succesvolle docenten carrière bij de stichting T.K.O. (Tropencursus voor Kader in Ontwikkelingswerk) waaraan Baukje lange tijd als cursusleidster was verbonden.
Tijdens deze jaarlijkse TKO cursussen vond twee jaar achtereen de Elfstedentocht plaats, 1985 en 1986. Vanwege haar Friese wortels kreeg Baukje van Teus een buitengewoon beschilderd ganzenei waarop de Elfstedentocht was afgebeeld. Het jaar erna had Teus een grote Elfsteden vlag voor Baukje gemaakt waarop de tocht langs elf steden was afgebeeld.
Tijdens een van onze laatste bezoeken aan Teus in het verpleeghuis had Baukje die vlag meegenomen. Terwijl Teus weinig meer zei en we ons soms afvroegen wat zij nog aan ons bezoek beleefde, keek ze op toen Baukje en ik de vlag ophielden en zei helder en spontaan ‘Elfstedentocht’.
Een bezoek eerder aan Teus leidde onverwachts tot bijzondere, een haar typerende gedenkwaardige reactie. Rond haar verhuizing van de Bakkenessergracht naar Heemstede had Teus aan Baukje een mooi blauw wollen jasje gegeven dat haar te groot was geworden.
Bij het bezoek aan Teus in het verpleeghuis droeg Baukje dat blauwe jasje en wilde zij Teus nogmaals laten blijken hoe blij ze ermee was. Teus reageerde amper waarop ik grappend zei ‘wil je het jasje misschien weer een poosje gebruiken?’ Met een olijke blik in haar ogen was Teus’ reactie kort en krachtig ‘daar ga jij niet over’. Waarop ik zei ‘ben ik net bij je en krijg ik nu al op mijn donder’. Teus met een glimlach op haar gezicht sprak toen de onvergetelijke woorden ‘nee, niet op je donder, je wordt gemaand tot inzicht’.
Jaren eerder in 2012, enkele dagen voor het overlijden van Jan, zat ik naast zijn bed in de slaapkamer aan de Bakenessergracht. Baukje en