Lieve Wietske,
Wat was het altijd een feestje om bij jullie op te passen. Ik vond mezelf maar wat stoer dat ik de verantwoordelijkheid kreeg om op jullie 3-n te passen. Je zus, jij en je broertje. Je moeder zette vaak een dienblad neer met allemaal lekkers. Trots liet jij me zien wat er allemaal op mij stond te wachten.
Het oppassen en het naar bed brengen was altijd een feestje voor mij. Je kon soms wat rebels zijn, maar we begrepen elkaar goed. Die ene keer dat je ziek was zal ik nooit vergeten. Je lag in het bed van je ouders en vertelde me dat je niet kon slapen en buikpijn had. Ik voelde direct dat het serieus was. Wat onzeker bedacht ik me wat te doen. Jij wist me te vertellen waar de kinder-paracetamol lag. Je zei dat je misselijk was. Voor de zekerheid zette ik een emmer naast je bed. Niet veel later hoorde ik je naar de wc rennen en overgeven Je voelde je zo ziek, maar wist naar de wc te gaan. Ik vond dat zo knap en was heel trots op jou! Ik stond bij je op de badkamer en wreef over je rug, opdat je je in ieder geval niet alleen zou voelen. Daarna was je zichtbaar opgelucht. Ik vroeg of ik nog iets voor je kon doen of je ouders bellen. Maar dat was niet nodig. Of ik nog even over je buik wilde wrijven. Zo geschiedde. Daarna viel je als een blok in slaap. Deze situatie was typerend voor hoe ik jou zag. Stoer, eerlijk, je woordje klaar, soms rebels, maar ook kwetsbaar en ontvankelijk. En als ik de verhalen lees hoe je bent uitgegroeid tot een jonge energieke vrouw herken ik veel van hoe je was toen je klein was. Het is vreselijk verdrietig dat jij er niet meer bent. Sterkte voor al je dierbaren. Ik hoop dat je van boven af en toe mee kan kijken en kan zien wat je teweeg hebt gebracht in de harten van alle mensen om je heen.
Alle liefs, je overbuurmeisje