Misschien klopt het niet helemaal wat ik schrijf. Misschien ook wel.
We vieren carnaval en ineens is hij er weer, de man met het fototoestel, tevens beheerder van onze website, de website van de carnavalsvereniging waar hij de 13e Prins Bock van is en ik de 18e. Hij duikt vlak voor ons op en richt zijn camera, knipt, knipt nog eens en nog eens, richt nog eens, grote glimlach, en verplaatst zijn focus ineens naar een voorbijlopende schoonheid. Weer die grote, brede glimlach. Zijn ogen glimmen ondeugend.
"Jullie zijn zooo fotozjuniek!", roept hij, de muziek overstemmend, "echt de mooiste mensen!" En dan tegen Harriët: "Jij hebt zo'n mooie lach, en die ogen! En hij (hoofdbeweging naar mij en een wat meewarige blik), ja, hij lacht altijd!" Dus wij lachen en Willum begint een verhaal. Het is een lang verhaal voor een carnavalsmoment, en wij horen het half en begrijpen het niet. Ook niet als hij daarna zijn mond in een brede glimlach trekt, ons intens aankijkt en roept: "Dat ís toch gewoon zo?" Hij draait zich een kwartslag, knipt razendsnel een foto van weer een passerende schoonheid en vertelt weer, half roepend, iets tegen ons. "Heb je al veel gedronken?", roep ik terug. "Niks! Ben jij nou! Ik moet foto's maken, dus ik ben nog nuchter!" Ja, dat zal wel.
Een paar weken later zitten we bij Willum en Saskia thuis. Hij heeft een plan over een mooie fotoreportage over ons en heeft ons uitgenodigd in de Treurenburgstraat. Ik kwam daar 50 jaar geleden al toen hij nog huisbaas was en ik bezoekend student, op feestjes van vrienden. Willum was meer uit de kring van mijn broer, ik meer uit de kring van zijn toenmalige vriendin Pia. Treurenburgstraat 9-11 - altijd feest.
We zitten met een kop koffie voor ons, gebogen over een indrukwekkend fotoarchief, tussen allerlei plannen die verspreid op tafel liggen, plannen over het compleet overdekken van het NRE-terrein tot één groot marktterrein. Er zijn veel foto's waar we op staan zonder dat we wisten dat ze gemaakt zijn. Foto's waar we een beetje ongemakkelijk van worden: zijn er zoveel foto's van ons gemaakt? Willum is in zijn element als we er iets over zeggen. Tja, hij máákt ze gewoon, we zien wel wat we ermee doen, zegt hij. Maar we kunnen er wel iets moois van maken. Wat dan, vragen wij. En we hebben een mooi gesprek over mooie dingen, mooie mensen, want daar houdt hij van, over foute beslissingen van overheden, want dat haat hij, over goeie ideeën, want die heeft hij, en over onbegrip, want dat is er gewoon. En dan nadert het einde van het gesprek over de foto's, want daar ging het toch over. Ja, daar kunnen we iets moois van maken, zegt Willum. Maar wat, daar komen we niet helemaal uit. Misschien moeten we er nog maar eens over nadenken, want er zijn heel veel mogelijkheden, zegt Willum.
Als we buiten onze fietsen van het slot halen kijken we elkaar aan: wat hebben we nou eigenlijk gedaan en wat gaan we doen? Het is een beetje verwarrend, er is geen helder beeld van wat we gaan doen en of het er ooit van komt. Dan lacht Harriët en zegt: "Gelukkig hebben we de foto's nog."
Maar het kan zijn dat het anders is gegaan, toen.