Hub en de Annie Steinkamp Stichting
Al verried zijn tongval dat hij van ver kwam, Hub had hart voor zijn woonplaats. Ook voelde hij zich, in weerwil van zijn intieme omgang met de groten der aarde – waartoe hij ook zelf behoorde –, altijd verbonden met de gewone Achterhoeker. Dit bracht hij op vele manieren tot uiting, maar het helderst toch in zijn functioneren als bedenker, grondlegger, geestelijk vader, oprichter, beschermheer, mecenas en voorzitter van de Annie Steinkamp Stichting.
De bewogen geschiedenis van de Annie Steinkamp Stichting begon tijdens een theeavondje op een zeer vroege zaterdagmorgen, om 2.15 uur, in de woning van Hub aan de Oude Needseweg; een huisvesting die wel een weerspiegeling mag worden genoemd van Hubs karakter: sober en ingetogen, maar wel tot in de puntjes verzorgd. Aanwezig was een talrijk publiek, waaronder men kon vinden de naamgeefster der nog op te richten stichting, de echtgenote van Hub, de schrijvers dezes en hun toen reeds hoogbejaarde vader.
Hoewel hij er een afkeer van had zich nadrukkelijk als middelpunt van een gezelschap te manifesteren, was de eigenaar van het eenvoudige pand bezig aan een van zijn befaamde pleitredes. Zoals altijd bleek hoezeer het welbevinden van de eenvoudige Eibergenaar hem aan het hart lag. Schijnbaar achteloos – maar in werkelijkheid als resultaat van langdurig onderzoek en diepe overpeinzingen – legde Hub zijn gehoor een prangende lijst voor van dringend te verwezenlijken doelstellingen. Daaronder noteerden wij:
- een leeuwenkuil, tot meerder heil van de inwoners der gemeente;
- een museum voor moderne kunsten dat zich zou kunnen meten met het MoMa, het Tate Modern, het Centre Pompidou en het Quai d’Orsay, het Guggenheim – zowel in Bilbao als de vestiging in New York – en dat gehuisvest moest worden in het daartoe door Hub aangeschafte Transformatorhuisje aan de Needseweg, naast Watergatjan;
- het beëindigen van de geluidsoverlast vanaf de Eibergse Maat;
- het bevorderen van publicaties inzake de geschiedenis en de toekomst van het radencommunisme in Nederland en elders ter wereld.
Deze laatste doelstelling bleek, zoals hieronder zal worden verhaald, uitstekend samen te vallen met een afzonderlijk initiatief, dat tijdens genoemde theevisite spontaan ter tafel kwam. De maan neeg ter kimme en het daagde reeds in het oosten, toen Hub wederom in volle lente verrees en aan alle spraakverwarring een einde maakte met een nieuwe redevoering, die herinneringen opriep aan Cicero, Demosthenes, Cato Maior, Fidel C., Churchill, M.L. King, generaal De Gaulle en koningin Wilhelmina. ‘Jongens, nou moeten jullie niet kniezen,’ ving de spreker aan; ‘nou moeten jullie wel luisteren.’ Na dit onverslaanbare, onweerstaanbare begin hing het voltallig theedrinkend publiek aan zijn lippen, ademloos luisterend naar een betoog dat uitmondde in een oproep tot het bewaren en vooral bevorderen van nutteloze bezigheden; een streven dat gewaarborgd zou moeten worden door een onmiddellijk op te richten Stichting. Een daverend applaus, waarboven kreten als ‘ga door!’ en ‘hear, hear!’ waren te horen, liet aan de algemene instemming met de pleitrede geen ruimte voor twijfel.
Een Stichting. Maar hoe zou haar naam luiden? Daartoe stelde Spreker terplekke een wetenschappelijk instituut in, welks tweekoppig bestuur besloot – daarin gestimuleerd en geïnspireerd door Hubs gedachtegoed – op zoek ging naar een rolmodel voor de Echte Eibergenaar. En zie: iemand die aan alle criteria voldeed, bevond zich in het veelkoppig publiek. Een onderwijzeres, moeder van ettelijke kinderen, vervaardigster van hooggeroemde en terecht veel geconsumeerde gehaktballen en nagerechten, tevens vertrouwelinge van alle Eibergenaren (met uitzondering van een heerschap, zich noemende Broeder Tonny). Annie Steinkamp was haar naam. Voorzitter betuigde onmiddellijk, staande de vergadering – de zon stond inmiddels hoog aan de hemel –, zijn instemming met het voorstel heur naam aan de Stichting te verbinden. Theezakjes werden gezwaaid, cognacglazen geklonken.
Voor de Voorzitter, Mecenas, Beschermheer enz. enz. was het een absolute voorwaarde dat de Stichting zich uitsluitend zou bezighouden met volstrekt, maar dan ook volstrekt nutteloze projecten, tot heil en meerder glorie en voorspoed der Echte Eibergenaren.
Projecten die de revue passeerden doch werden afgewezen als zijnde niet voldoende nutteloos – daar zij, onverhoopt, dreigden tóch enig nut in zich te bergen – waren, onder veel meer:
- kerstpakketten voor behoeftige Eibergenaren;
- stoplichten op kruispunten;
- riolering in het buitengebied;
- feestverlichting in de winkelstraat;
- rondwegen om verkeersaderen binnen de bebouwde kom te ontlasten;
- onderscheidingen voor wethouders.
Onder het wakend oog van de Voorzitter bleven uiteindelijk bleven zes projecten wier volslagen nutteloosheid door niemand ter vergadering in twijfel werd getrokken:
1. het her en der oprichten van grafmonumenten;
2. het sturen van ongevraagde missiven naar openbare instellingen en van ingezonden brieven naar De Telegraaf
3. het in gevangenschap doen voortplanten van onvruchtbare Japanse goudvissen;
4. het meten en/of wegen van wc-papier, aangeschaft in Eibergse supermarkten;
5. het aanleggen van natuurgebieden op tracés van reeds ingeplande autosnelwegen;
6. het doen uitgeven van radencommunistische schotschriften.
Uiteindelijk besloot de Roerganger, onder luide en algehele bijval van de duizendkoppige menigte – de zon was andermaal achter het Transformatorhuisje verdwenen – tot een ruimhartige geldelijke subsidie voor de uitgave van een geschiedkundig, sociaal-politiek en letterkundig kleinood, geheten Die Revolution ist keine Parteisache, waarvan tevens een Nederlandstalige editie zou verschijnen onder de titel Radencommunisme en zelfstandige arbeidersstrijd.
Dankzij de genereuze bijdrage van de Annie Steinkamp Stichting en in samenwerking met de Stichting Kaboem zou dit meesterwerk in 1998 het licht zien bij uitgeverij Rode Emma en worden gepresenteerd in de befaamde, rustieke ruimtes van Sociëteit De Badkuip, gevestigd in de lommerrijke Amsterdamse Baarsjes. De Voorzitter der Annie Steinkamp Stichting startte zijn Jaguar om met Zijn aanwezigheid deze plechtigheid persoonlijk luister bij te zetten.
Tot de dag van vandaag bloeit de Annie Steinkamp Stichting, al zal het haar zonder de aanwezigheid van haar Oprichter, Beschermheer enz. enz. zwaar vallen het gewenste niveau ook in de toekomst te handhaven.
Namens het Wetenschappelijk Instituut van de Annie Steinkamp Stichting,
Dik van der Meulen
Geert van der Meulen