Het zal eind jaren 80 zijn geweest dat ik Raf op een buurt bijeenkomst voor de eerste keer ontmoette. We raakten aan de praat over voetbal. Hij wilde ook wel weer gaan voetballen (keepen) en had toen nog niet zo veel met de Beerse Boys. Ik nodigede hem uit om bij ons in Casteren te komen voetballen.
Hij was vanaf de eerste minuut dat hij bij de club kwam aanwezig en voelde zich thuis. Niet de kat uit de boom kijken. Bloedfanatiek, een beetje hoekig in de bewegingen, niet overladen met talent, verbaal aanwezig, een prediker, sociaal en toch een einzelgänger, voor hel noch duvel bang en vloog naar elke bal met gevaar voor eigen leven. Zijn instelling bracht hem zelfs nog een aantal wedstrijden in het vaandelteam. On-Belgisch of on-Brabants was hij ieder jaar de enige met een aantal vragen bij de rondvraag op de jaarvergadering. Hij ging met iedereen in gesprek over bijvoorbeeld de wereldvrede, of de politiek, maar hij deed als dertiger ook mee met de pubers van de club die een compleet eigen onverstaanbare taal hadden ontwikkeld.
De jaren erna hebben we altijd contact gehouden en als we elkaar weer tegenkwamen moest hij altijd eerst letterlijk een robbertje vechten om vervolgens vol belangstelling te vragen hoe het met me ging. Vaak eindigden we dan in een discussie, waarvan ik dan weer zei; “ik mis de logica in de opbouw van je verhaal, het is een beetje chaos” , waarop hij onverdroten doorging met zijn verhaal. Later gevolgd met een appje met een opiniestuk over hetzelfde onderwerp, waar de chaos uitgehaald was.
Raf, ik ben blij dat ik je heb leren kennen en dat je ook aan mijn leven een beetje kleur hebt gegeven.
Het was een heel mooi afscheid in de Oirschotse kerk.
Rieneke en kinderen. Heel veel sterkte!