Een roodharige man zat met mijn vader bij een lage tafel vol kaarten te overleggen toen ik binnenkwam. Het was Curacao 1983. Ik studeerde aan de kunstacademie in Amsterdam en was tijdelijk terug op het eiland. De vorige dag had Rob mij al gezien bij de familie Engels bleek nu, maar vrijwel gelijktijdig sloeg de vlam in. Rob had een expositie van historische kaarten in het Curacaosch Museum en hij verbleef in het huisje op het museum terrein. In de nacht stal ik de autosleutels uit mijn vader’s jas en duwde voorzichtig de Mercedes van de oprit af om zonder rijbewijs de tocht naar Rob te ondernemen. Het moment dat ik in het donker over de hoge brug van Punda naar Otrabanda reed met in de diepte het water en boven me de sterrenhemel staat me goed bij. In elk geval zei Rob, die verbaasd de deur van het huisje opendeed, dat hem dit nog nooit overkomen was. We hebben daarna de tijd op Curacao samen doorgebracht en in latere jaren ook, als hij er was voor de kaartenhandel en ik een Geologie project of een schilderijen-tentoonstelling had.
In 1985 maakten we reis naar India, heel geweldig; Bombai (Mumbai), Radjastan, Jaisalmer, Calcutta, Benares... Alles per locale bus, omdat je zo het leven en de mensen zelf, met hun plantaardig- en dierlijk handelswaar, het meest uitbundig meemaakte. Bij overvolle bussen hebben wij weleens op het dak gezeten wat een stoffige ervaring was. Rob was enorm bezig met het de-kolonisatie proces en de hybride cultuur door mengvormen met de Engelse overheersing. Hij wist echt feilloos de Aziatische cultuur te doorgronden en vertelde veel over de tempelcultuur en de godenwereld. Ik leerde van alles over Buddhisme en bv de Gandhara sculpturen met een Grieks klassieke stijl uit de tijd van Alexander de Grote. Het was echt ongelofelijk inspirerend. Stel je voor dat ik in de twintig was en het leeftijds verschil met Rob was 14 jaar. Maar omdat ik alles met kunstenaars-ogen bekeek leerde hij daar ook weer van. Rob was een gepassioneerd spreker waarbij alles relatief was, en hij kon zich ook enorm vermaken om de dwaasheden van de wereld, die van hem zelf daar zeker bij inbegrepen. Maar in alles straalde zijn intense betrokkenheid met mensen door en een onvermoeibare gedrevenheid tot reizen en grenzen verleggen.
Ik denk dat in de jaren later in Nederland, die enorme heftigheid van ons allebei ook om afstand vroeg, en zo zijn we ook wat uit elkaar gegaan, hoewel de sterke band door alles wat we meegemaakt hadden bleef. In de jaren negentig hadden we allebei andere mensen in ons leven. Ik had veel exposities in het buitenland en was ook voortdurend op reis. Voor Rob was dit de tijd waarin de professionele- en ook persoonlijke vertrouwensrelatie met notaris Smeets ontstond, wiens kaartencollectie hij ging beheren. Rob heeft ‘de oude Smeets’, zoals hij hem noemde, als geen ander gekend en ze hebben elkaar feilloos aangevoeld. Rob kon er op heel spirituele wijze over spreken. Hij vond ook een vader-figuur in Smeets, of, hoe het ook zij, iets van die structuur had het. Tijdens de uitvaart receptie is al gesproken over hoe dit een ander leven voor Rob werd in het nieuwe millennium. Eigenlijk hoefde hij niet meer te jakkeren van de ene veiling naar de andere; in Smeets had hij een vast inkomen voor de rest van zijn leven en het ging hem financieel heel goed. Hij had een appartement van CITCO in New York, had ‘Carte Blanche’ om al hun kantoren in te richten met kaarten, prenten, beelden en wat dies meer zij. Vloog met hun 'private-jet’ (wat hij ook een goede voortgang vond!) Ondanks dit alles is zijn jachtigheid gebleven en, inderdaad, zijn ‘crazy life-style’, waarover ik soms emails ontving die vooral bestonden uit ‘timetables’ met aankomst- en vertrek tijden. Alsof het een vliegwiel was dat in een spin-off geraakt was. Dit zal zeker een element van roofbouw gehad hebben, zowel lichamelijk als geestelijk. Het leek alsof het werk alleen maar toegenomen was. Maar hij wilde het ook allemaal aannemen en uitvoeren, tot op het onmogelijke af om op 4 plaatsen tegelijk te kunnen zijn. Rob had een diep respect voor Smeets, had diens portret in zijn kamer, vertelde van telepathische-, bijna mystieke ervaringen van hun contact. Hij is naar Chile gegaan om in een dorpskerkje waar Smeets zo van hield een mis op te dragen ter ere van zijn nagedachtenis.
Rob was bij de begrafenis van mijn vader (2010) en mijn moeder (2015). In 2012 woonde ik in Praag en stuurde hij bloemen toen ik een tentoonstelling had. Hij wilde naar mij komen of vroeg me naar hem te komen, maar dat was niet te doen. Ik wilde ook niet achter Rob aan rennen die voor zich zelf uit aan het rennen was. In 2014 zagen we elkaar pardoes weer in Nederland en dat was mooi. De foto van Rob bij het raam is van die tijd. Dit jaar, januari 2018, had ik een performance-art concert in Amsterdam en hij is gekomen. Hij heeft het nog kunnen zien wat ik doe. (zie tekst 2