Bijzondere Thomas, jongen, wat gaat de wereld je missen.
Ik heb ‘m tot mijn grote verdriet nu, al heel lang niet meer gezien. Hij naar Haarlem, ik naar het buitenland. Op de één of andere manier kon ik - ondanks pogingen - geen contact meer met hem krijgen, maar van tijd tot tijd kwam hij weer bovendrijven in mijn gedachten.
We hadden altijd goede gesprekken, deelden een vorm van humor. Na al die jaren klinkt zijn typische stemgeluid nog altijd in m’n hoofd. Ik zie zijn blikken, zijn mimiek, zijn manier van zich uitdrukken. Een lieve jongen, aandachtig, diepgaand, ongelooflijk talentvol, humoristisch, scherp, gewetensvol. Toen ik hem leerde kennen woonde hij nog op die prachtige plek, een grote verdieping van een voormalige fabriek (?), waar het vol stond en hing met allerlei prachtige interessante bijzondere dingetjes, zo herinner ik mij. De rijke wereld van Thomas Coltof. En Carla, en hun kinderen natuurlijk. Ik kon met Thomas ook goed praten over de probleempjes die je weleens tegenkomt bij het opvoeden van een jong kind. Hij had een goede visie vond ik. Ik denk dat hij een pracht-vader is geweest.
In Huis aan de Amstel heb ik een keer een voorstelling met hem gezien, Stil, de Trommelaar, met de regie van zijn zus Liesbeth, waar hij mede het decorontwerp voor had gedaan. Jeugdtheater. Ook dat kon hij goed. Hij was een boeiende jongen.
We hebben nog aan een opdracht voor de Jezuïeten gewerkt, het ontwerp van een paar brochures. Zeer aandachtig voor wat betreft kleurtonen en typografie was ‘ie (ik had destijds een studiootje voor grafisch ontwerp), dat werkte lekker met hem, eindeloos geduldig namen we de tijd om tot een mooi eindresultaat te komen. De Jezuïeten haalde hij over om maar wat meer te betalen voor al dat werk. Ondertussen zat hij dan een portretschetsje van me te maken: ‘je bent best lelijk als ik het zo bekijk’, zei hij dan ineens. Een beetje uitdaging zat er wederzijds ook wel bij. Dat mocht ik wel van hem.
In een soort jongensachtige opwelling, besloten we dat we samen naar het ziekenhuis zouden gaan voor een vasectomie. Het moest er eens van komen, maar hij durfde niet alleen. Vreselijk gelachen met Dr. Zeeman uit IJmuiden, ‘die hele voetbalelftallen tegelijk deed’, en op een soort klompen door de OK liep. Eerst Thomas, toen ik. En voorzichtig weer naar huis.
Toen Thomas tekenfilms ging maken - die later terecht bekroond werden - en naar Rotterdam moest voor z’n werk, ben ik hem langzamerhand uit het oog verloren.
Wat een enorme spijt heb ik daar nu van.
Carla en de kinderen van Thomas en Carla, die ik even heb meegemaakt toen ze klein waren, en nog in Amsterdam woonden, wens ik alle sterkte. Wat een gemis om te verwerken. Thomas leeft door in alles wat hij nagelaten heeft, en dat is heel veel, en heel veel moois.
Hil -